Profiel kandidaat samenstellen

Stel als begeleider een profiel van een kandidaat samen. In hoeverre zijn de kenmerken op de kandidaat van toepassing?

Kenmerken van kandidaat

  1. niet van toepassing
  2. een beetje aanwezig
  3. in enige mate aanwezig
  4. aanwezig
  5. ruim aanwezig
  6. zeer aanwezig
0 1 2 3 4 5

Staan, kracht leveren, lichamelijk bezig zijn, energie.

0. Is niet in staat lichamelijke kracht te leveren, is niet actief en lichamelijk bezig. Geeft de voorkeur aan zittend werk

1. Kan op aandringen van anderen lichte lichamelijke inspanning laten zien maar geeft hier zelf niet de voorkeur aan.

2. Is welwillend om lichte lichamelijke inspanning te tonen maar heeft hierbij nog wel stimulering nodig.

3. Toont zich gemotiveerd lichamelijke inspanningen te leveren en pakt werk uit zichzelf op.

4. Werkt door zonder vermoeidheid en ziet niet op tegen zwaar werk.

5. Houdt aanzienlijke belasting lang vol, brengt extra energie op en handelt een zware werkdag nauwkeurig af. Zet andere aan extra energie te tonen.

0 1 2 3 4 5

Kunnen ordenen en controleren, goederen op de juiste plaats wegzetten.

0. Kan geen overzicht houden, is chaotisch en weet niet waar goederen geplaatst moeten worden. Raakt dingen kwijt.

1. Kan alleen op aanwijzingen dingen op de juiste plek wegzetten

2. Weet dat het belangrijk is geordend te werken, maar zet soms nog dingen op de verkeerde plek. Heeft soms aanwijzingen nodig.

3. Zet zelfstandig de goederen op de juiste plaats en weet de meeste goederen terug te vinden

4. Kan goed overzicht houden, weet waar alles is terug te vinden

5. Kan goed overzicht houden, wijst ook anderen waar zij goederen moeten plaatsen

0 1 2 3 4 5

Fijne motoriek, gevoel voor techniek.

0. Is niet instaat om met gereedschap te werken, is onhandig, zie niet hoe dingen in elkaar zitten en heeft geen natuurlijk gevoel voor techniek

1. Kan met veel aanwijzingen en begeleiding simpele technische handelingen uitvoeren

2. Kan onder begeleiding op afstand simpele technische handelingen uitvoeren, soms is directe begeleiding nodig

3. Kan zelfstandig met gereedschap werken, ziet redelijk snel hoe dingen in elkaar zitten en hoe dingen gemaakt moeten worden

4. Kan werken aan meer complexere projecten en met specialistisch gereedschap, is zeer handig

5. Kan werken aan meer complexere projecten en met specialistisch gereedschap, is zeer handig en kan anderen uitleggen welke gereedschappen zij moeten gebruiken,

0 1 2 3 4 5

Aandacht hebben voor details, structuur aanbrengen, plannen, goed voorbereiden, dingen vastleggen, je aan regels houden, netjes werken.

0. Is niet in staat om zorgvuldig te werken, werk te plannen en houdt zich niet aan regels

1. Kan op aandringen van de omgeving redelijk zorgvuldig werken en zich aan regels houden, controle is nodig

2. Erkent het nut van regels en erkent dat het belangrijk is netjes te werken maar heeft wel stimulering nodig

3. Werkt uit zichzelf netjes en zorgvuldig, houd zich aan afspraken en regels en kan het werk zelfstandig plannen.

4. Stelt zichzelf op de hoogte van de regels. Wijkt niet van afspraken af zonder dit na te vragen.

5. Stelt zichzelf op de hoogte van de regels en werkt zorgvuldig volgens de planning, spreekt anderen ook hierop aan. Wijkt niet van afspraken af zonder dit na te vragen.

0 1 2 3 4 5

Begrijpen dat het belangrijk is om schoon te werken

0. Is niet op de hoogte van hygiëne regels en vind het moeilijk netjes te werken, is slordig van aard

1. Werkt op aangeven van de omgeving volgens de hygiëne regels maar vind het lastig zich hier zelf aan te houden, heeft controle en sturing nodig

2. Erkent het nut van hygiëne regels en erkent dat het belangrijk is schoon te werken maar heeft soms toch nog controle en sturing nodig

3. Werkt uit zichzelf volgens de hygiëne regels, neemt het initiatief op te ruimten wanner dit nodig is

4. Houdt zicht strikt aan de hygiëne regels

5. Wijst ook anderen op de hygiëne regels

0 1 2 3 4 5

Aanwijzingen opvolgen, afstemmen, dingen melden, vragen stellen als iets onduidelijk is, problemen aangeven, een collega raadplegen.

0. Volgt aanwijzingen van collega's of meerdere niet op en verzuimd dingen te melden of af te stemmen met collega's. Geeft niet aan wanneer dingen mislopen, laat het op zijn beloopt.

1. Kan op aandringen van de omgeving zaken afstemmen en melden, maar moet hier continu aan herinnerd worden

2. Neemt soms het initiatief om dingen af te stemmen of te melden maar ziet niet altijd in wanneer dit noodzakelijk is, moet hier soms door zijn omgeving aan worden herinnerd

3. Neemt zelf het initiatief om eigen dingen af te stemmen en te melden

4. Ziet wanneer afstemming nodig is of wanneer collega's hier behoeften aan hebben

5. Signaleert wanneer afstemming nodig is of collega's hier behoefte aan hebben. Spreekt anderen ook aan dit te doen.

0 1 2 3 4 5

Dienstverlenende houding, vraag of verzoek oppakken, doorverwijzen naar collega, de klant vriendelijk benaderen, wensen van de klant centraal stellen, de klant tevreden stellen.

0. Toont geen dienstverlenende houding en merkt niet op wanneer klanten een vraag willen stellen, toont zich ongeïnteresseerd naar de klant toe.

1. Kan op aandringen van de omgeving een dienstverlenende houding laten zien maar heeft controle en sturing nodig. Stap niet uit zichzelf op klanten af.

2. Ziet in dat een dienstverlenende houding belangrijk is, kan uit zichzelf op kanten afstappen maar merkt klanten niet altijd op. Heeft soms sturing nodig

3. Toont een dienstverlenende houding door zelf op klanten af te stappen en ze te helpen. Gaat af op wat de klant zegt, wil graag de klantvraag oplossen.

4. Heeft een hoge mate van dienstverlenende houding, gaat dieper in op de klantvraag en denkt met de klant mee.

5. Heeft een hoge mate van dienstverlenende houding, gaat dieper in op de klantvraag en denkt met de klant mee. Wijst ook anderen op hun dienstverlenende houding.

Profiel bewaren